De totstandkoming van 5G gebeurt buiten de samenleving om. Het maatschappelijk draagvlak voor de uitrol van dit nieuwe mobiele netwerk is waarschijnlijk nihil, terwijl het ons dagelijks leven wel ingrijpend zal veranderen. Dat stelt politicoloog dr. Edwin van Rooyen, die deze ontwikkeling vanuit democratisch en bestuurskundig oogpunt ‘zeer zorgwekkend’ vindt.
Van Rooyen doet onderzoek naar 5G en belichtte de bestuurlijke aspecten ervan onlangs in een lezing voor de Stichting EHS. De beslissing om 5G te introduceren is in feite genomen door technici uit de wetenschap en de telecomindustrie. Zij richten zich uitsluitend op de technologische kant van de zaak. Het initiatief voor 5G werd in 2012 genomen door een werkgroep van de International Telegraph Union (ITU), een publiek-privaat agentschap voor ICT van de Verenigde Naties. Het onderzoek naar de technische voorwaarden waaronder de stap naar 5G kan worden gemaakt, werd toen gestart. In datzelfde jaar ging de telecomindustrie in gesprek met de Europese Commissie, die een jaar later een voorstel accepteerde om een Europees publiek-privaat samenwerkingsverband te beginnen. Vanuit dit samenwerkingsverband worden 20 dure projecten gefinancierd om de voor 5G benodigde infrastructuur te ontwikkelen.
De VN-lidstaten accepteerden in 2015 een door de ITU voorgesteld actieplan voor de ontwikkeling van de 5G. De VN-lidstaten werden vertegenwoordigd door nationale ambtenaren die in samenwerking met experts uit de wetenschap en telecomindustrie hun standpunt bepaalden. Pas in 2017, in de zomervakantie, kwamen de nationale bestuurders in beeld: de EU-ministers verantwoordelijk voor telecommunicatie ondertekenden een intentieverklaring waarin zij beloofden om van 5G ‘een succes’ te maken. In december vorig jaar gingen zij akkoord met een EU-actieplan voor de harmonisering en introductie van 5G-spectrumbanden. Minister Wiebes van Economische Zaken hoefde voor zijn formele handelen in EU-verband geen toestemming van de Tweede Kamer te vragen.
5G komt via de Verenigde Naties en de Europese Unie ‘van boven naar beneden’, aldus Van Rooyen. Gezondheidseffecten en andere negatieve aspecten van 5G zijn in de besluitvorming niet meegenomen. De Tweede Kamer is zich volgens Van Rooyen van de keerzijde van 5G waarschijnlijk niet bewust. Voor zover Tweede Kamerleden vragen stellen aan staatssecretaris Keijzer (die thans 5G in portefeuille heeft) betreffen die meestal de procesmatige voortgang en in een enkel geval de gezondheidseffecten van 5G. De onwetendheid van de Tweede Kamer verklaart Van Rooyen uit het feit dat alle voorbereiding en uitvoering van de nieuwe mobiele technologie zich in publiek-private handen bevindt. Publiek-private samenwerking brengt met zich mee dat niet of nauwelijks publieke verantwoording wordt afgelegd. Het parlement heeft een zwakke informatiepositie en sanctiemogelijkheden zijn beperkt.
Dat de Tweede Kamer beperkte en onvolledige informatie krijgt over 5G draagt ertoe bij dat ook de Nederlandse media en de bevolking er weinig over weten. Economische Zaken lijkt deze situatie te willen continueren en wil voorkomen dat de bevolking de introductie van 5G bemoeilijkt. Het ministerie wil gemeenten verplichten om boven 98% van hun grondgebied dekking te geven aan 5G. Het is niet de bedoeling dat gemeenten eigen normen voor toelaatbare elektromagnetische straling gaan stellen. Daarom moeten bevoegdheden hierover bij het nationale bestuursniveau komen te liggen. Lokale bestuurders hebben dan het nakijken.
Van Rooyen herkent een patroon. Nu al is het zo dat gemeenten nauwelijks zeggenschap hebben over het plaatsen van zendmasten. Het laatste kabinet-Balkenende zorgde er via de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (2008) voor dat telecombedrijven voor het plaatsen van een zendmast bijna nooit een gemeentelijke vergunning nodig hebben. Straks ontstaat dezelfde situatie voor het plaatsen van 5G-antennes in lantaarnpalen, stoplichten en bushokjes. ‘Raadsleden, wethouders en bewoners kunnen ook dan vrijwel niets doen met hun zorgen over de gezondheidseffecten van elektromagnetische straling.’
Zorgen over de gezondheidseffecten van elektromagnetische straling zijn gebaseerd op de resultaten van vele wetenschappelijke studies. Diverse keren hebben honderden wetenschappers van over de hele wereld oproepen gedaan aan nationale en internationale bestuurders om blootstelling aan elektromagnetische straling te beperken zolang niet zeker is dat geen gezondheidseffecten optreden. Deze oproepen zijn ineffectief gebleken.
Van Rooyen constateert dat het belangrijkste internationale adviesorgaan op gezondheidsgebied, de Wereldgezondheidsorganisatie, en het belangrijkste nationale adviesorgaan, de Gezondheidsraad, vreemde keuzes maken. De Wereldgezondheidsorganisatie voerde in 2014 een risicoanalyse over radiofrequente elektromagnetische straling uit, maar de publieke consultatie die voor dat doel werd uitgevoerd mocht niet over gezondheidsrisico’s en beschermingsmaatregelen gaan. Degenen die hiertoe besloten, waren bijna allen lid van een private organisatie die blootstellingrichtlijnen voor de telecom- en militaire industrie opstelt en daar volgens ingewijden nauwe banden mee heeft. Ook de Gezondheidsraad lijkt zich teweer te stellen tegen onderzoeksresultaten die een oorzakelijk verband tussen elektromagnetische straling en kanker aantonen. De secretaris van het comité elektromagnetische velden van de Gezondheidsraad is voorzitter van dezelfde private organisatie.
Het openbaar bestuur laat grote steken vallen, meent Van Rooyen. Hij constateert een ‘democratisch tekort’ in de besluitvorming over 5G. ‘Bestuurders die de publieke zaak dienen, moeten zorgen voor maatschappelijk draagvlak voor hun besluiten. De samenleving moet juist en volledig geïnformeerd worden, mensen moeten de kans krijgen hun standpunt in te brengen en dan moet een belangenafweging worden gemaakt. Dat proces heeft niet of nauwelijks plaatsgevonden. Dat is zeer zorgwekkend’, aldus Van Rooyen. Hij wijst erop dat blijkens een enquête van Economische Zaken ruim 40% van de bevolking niet gerust is over de gezondheidsaspecten van elektromagnetische straling. ‘Het onderwerp 5G is belangrijk genoeg om er een referendum over te organiseren.’
5G gaat volgens Van Rooyen diep ingrijpen in het maatschappelijk leven. De nieuwe generatie mobiele technologie wordt ontwikkeld om wereldwijd vele miljarden ‘slimme’ voorwerpen en mensen zelf met het internet te verbinden. Menselijke intelligentie wordt vervangen door kunstmatige intelligentie en veel menselijke handelingen zullen ‘realtime’ gemonitord worden. ‘We komen in een digitaal systeem terecht dat steeds minder vrijheden zal toelaten.’ De negatieve effecten op de gezondheid van mensen, dieren en planten zullen groot zijn. 5G gaat gebruikmaken van veel sterkere elektromagnetische straling dan tot dusverre wordt gebruikt. ‘Nu al blijkt dat elektromagnetische straling serieuze gezondheidseffecten heeft. Kun je nagaan wat er gebeurt als die straling nog eens tientallen malen wordt versterkt.’ De industrie wil volgens Van Rooyen de huidige hoeveelheid mobiel dataverkeer met een factor 1000 verhogen.
De Stichting EHS hield op 7 april 2018 haar zeventiende Landelijke Contactdag, die werd bijgewoond door honderd leden. De volgende sprekers traden op: prof.dr.ir. F.B.J. (Frank) Leferink over ‘De techniek van 5G’, dr. H. (Hugo) Schooneveld over ‘De gezondheidseffecten van 5G’ en dr. E.A.L. (Edwin) van Rooyen over ‘De bestuurlijke setting voor de uitrol van 5G’. Hun presentaties vind je via deze link. Voor meer informatie en vragen hierover kun je een e-mail sturen naar: info@stichtingehs.nl.
Bron: Persbericht Stichting EHS
Waardeer je deze website?
Overweeg dan ook eens om een donatie te doen, zodat de website ook in de toekomst kan blijven bestaan.